Een hoogbegaafd kind, intensief en sensitief als het is, past niet binnen de normen die wij voorschrijven. Als het dat toch probeert – en elk hoogbegaafd kind doet dat in meerdere of mindere mate – ontkent het een belangrijk, authentiek deel van zichzelf.
Het hoogbegaafde kind dat zich aanpast aan de omgeving raakt steeds verder bij zijn authentieke zelf vandaan en zal daar op den duur grote problemen van ondervinden. Dat geldt overigens niet alleen voor hoogbegaafde kinderen. In dit artikel richt ik me daar wel op. Het is van groot belang dat de omgeving de eerste signalen – in gedrag of werkprestaties – die een hoogbegaafd kind afgeeft als hij niet dicht bij zichzelf kan/ durft te blijven, herkent als signalen van onbehagen en niet als uitingen van bemoeizucht, aanstellerij of eigenwijs zijn.


Dit artikel is eerder geplaatst in het zomernummer 2016 van het blad Gifted@248, een blad over hoogbegaafdheid van uitgeverij @248Media.
Met dank aan Sam, Expertgroep Ontwikkelingsvoorsprong en Tessa Kieboom voor de inspiratie.